Leidse Schaakbond

Opgericht 13 oktober 1928

Mededelingen Bekercompetitie

Mededelingen Bekercompetitie

Op de ALV LeiSB 15 september 2017 is artikel 6 van het Bekerreglement gewijzigd.

De Bekercompetitie wordt met ingang van seizoen 2017 - 2018 gespeeld volgens het 'Aanhangsel A, Regels voor Rapidschaak' uit de officiële Nederlandse vertaling juli 2017 van de FIDE regels voor het schaakspel zoals door de KNSB opgesteld. Hierbij is in het Bekerreglement vastgelegd dat er volgens artikel A4 wordt gespeeld.

 

Inmiddels is het FIDE reglement op 1 januari 2018 gewijzigd. 

De belangrijkste wijziging ten opzichte van het vroegere versneld beëindigen volgens welk de partijen vanaf 2017 - 2018 werden gespeeld, is dat één onreglementaire zet tot NIET verlies van de partij leidt.

 

Voor komend seizoen geldt het FIDE-reglement dat op 1 januari 2018 van kracht is geworden.

Ook nu wordt Aanhangsel A Regels voor rapidschaak gehanteerd waarbij artikel A4 van kracht is (artikel A3 geldt niet).

De belangrijkste wijziging hierin is dat pas nadat een tweede onreglementaire zet voltooid is de partij verloren wordt verklaard.

Of als het praktisch gevolg hiervan is dat de tegenstander pas op dat moment de winst kan claimen.

 

===== het huidige FIDE-artikel betreffende rapidschaak uit de versie 1 januari 2018 ======

Aanhangsels

A. Regels voor Rapidschaak

A.1 Bij ‘Rapidschaak’ moeten alle zetten worden voltooid binnen een vastgestelde tijd van meer dan tien minuten maar minder dan zestig minuten per speler; of de toegekende tijd vermeerderd met zestigmaal de toegevoegde tijd per zet is meer dan tien minuten, maar minder dan zestig minuten per speler.

A.2 Spelers behoeven hun zetten niet op te schrijven, maar verliezen niet het recht tot claimen, normaal gebaseerd op de notatie. Een speler mag de arbiter altijd om een notatieformulier vragen om de zetten te noteren.

A.3. De Wedstrijdregels zijn van toepassing als:

1. 1 één arbiter toezicht heeft op maximaal drie partijen en

   2 elke partij genoteerd wordt door de arbiter of zijn assistent en, zo mogelijk, met behulp van elektronische hulpmiddelen wordt vastgelegd.

2. Een speler mag, als hij aan zet is, altijd de arbiter of zijn assistent vragen om het notatieformulier te laten zien. Een speler mag dit verzoek maximaal vijf keer per partij doen. Vaker dan vijf keer moet als hinderen van de tegenstander worden beschouwd.

 

A.4. Als artikel A.3 niet van toepassing is:

1. Zodra beide spelers vanuit de beginopstelling tien zetten hebben voltooid:

1 kan geen correctie worden toegepast op de instelling van de schaakklok, tenzij het niet corrigeren een negatief effect heeft op het wedstrijdschema.

2 kan er geen claim meer ingediend worden met betrekking tot een onjuiste beginopstelling of een verkeerd geplaatst schaakbord. In het geval van verkeerde plaatsing van de koning is rokeren niet toegestaan. In het geval van verkeer

 

2.

Een onreglementaire zet is voltooid zodra de speler zijn klok heeft ingedrukt. Als de arbiter een overtreding waarneemt zoals beschreven in de artikelen 7.5.1, 7.5.2, 7.5.3 of 7.5.4, moet hij handelen volgens artikel 7.5.5, vooropgesteld dat de tegenstander nog niet zijn volgende zet gedaan heeft. Als de arbiter niet ingrijpt, mag de tegenstander winst claimen, vooropgesteld dat de tegenstander nog niet zijn volgende zet gedaan heeft.

Echter, de partij is remise als de stelling zodanig is dat de tegenstander de koning van de speler nooit mat kan zetten, door welke reeks van reglementaire zetten dan ook. Als de tegenstander geen winst niet claimt en de arbiter niet ingrijpt, blijft de onreglementaire zet gehandhaafd en de partij wordt voortgezet. Als de tegenstander een onreglementaire zet heeft beantwoord kan deze niet meer worden gecorrigeerd, tenzij de spelers dit besluiten zonder tussenkomst van de arbiter

 

3.

Om de winst na tijdsoverschrijding te claimen mag betrokkene de schaakklok stilzetten en de arbiter hiervan in kennis stellen. De claim wordt slechts toegewezen als de vlag van degene die claimde niet en die van zijn tegenstander wel is gevallen na het stilzetten van de schaakklok. Echter, de partij is remise als de stelling zodanig is dat de claimende speler de koning van de tegenstander nooit mat kan zetten, door welke reeks van reglementaire zetten dan ook.

 

4.

Als de arbiter waarneemt dat beide koningen schaak staan of dat er een pion op de verste rij van zijn uitgangspositie staat, dan moet de arbiter wachten tot de volgende zet is voltooid. Daarna, als de onreglementaire stelling nog steeds op het bord staat, moet hij de partij remise verklaren.

 

5.

Als de arbiter het vallen van een vlag waarneemt, moet hij het melden

 

A5

Het wedstrijdreglement moet omschrijven of artikel A.3 of artikel A.4 geldt voor de hele wedstrijd.

===== einde artikel uit het FIDE-reglement betreffende rapidschaak uit de versie 1 januari 2018 =====

 

===== uit het FIDE-reglement versie 1 januari 2018 =====

In de aangehaalde artikelen 7.5.1, 7.5.2, 7.5.3 en 7.5.4 wordt het volgende beschreven:

7.5. 1 Een onreglementaire zet is voltooid nadat de speler zijn klok ingedrukt heeft. Als tijdens een partij, blijkt dat er een onreglementaire zet is voltooid, moet de stelling teruggebracht worden naar de stelling onmiddellijk voorafgaand aan de onregelmatigheid. Als deze niet kan worden bepaald, moet de partij voortgezet worden vanuit de laatste vast te stellen stelling voor de onregelmatigheid. De artikelen 4.3 en 4.7 zijn van toepassing op de zet die de onreglementaire zet vervangt. De partij moet dan worden voortgezet vanuit deze herstelde stelling.

2 Als de speler een pion heeft gespeeld naar de rij die het verst van zijn beginpositie is verwijderd, de klok heeft ingedrukt, maar de pion niet heeft vervangen door een nieuw stuk, dan is de zet onreglementair. De pion moet vervangen worden door een dame van dezelfde kleur als de pion.

3 Als een speler zijn klok indrukt zonder een zet te doen, dan wordt dit beschouwd en bestraft als een onreglementaire zet.

4 Als een speler twee handen gebruikt voor het doen van een zet (in geval van rokeren, slaan of promotie), en zijn klok heeft ingedrukt, dan wordt dit beschouwd en bestraft als een onreglementaire zet.

5 Na de in artikel 7.5.1, 7.5.2, 7.5.3 of 7.5.4 beschreven handeling moet de arbiter bij de eerste voltooide onreglementaire zet van een speler, de speler twee minuten extra tijd aan zijn tegenstander geven; bij een tweede voltooide onreglementaire zet van dezelfde speler moet de arbiter de partij voor hem verloren verklaren. De partij is echter remise als de stelling zodanig is dat de tegenstander niet mat kan zetten door welke reeks van reglementaire zetten dan ook

 

Na de in artikel 7.5.1, 7.5.2, 7.5.3 of 7.5.4 beschreven handeling moet de arbiter bij de eerste voltooide onreglementaire zet van een speler, de speler twee minuten extra tijd aan zijn tegenstander geven; bij een tweede voltooide onreglementaire zet van dezelfde speler moet de arbiter de partij voor hem verloren verklaren. De partij is echter remise als de stelling zodanig is dat de tegenstander niet mat kan zetten door welke reeks van reglementaire zetten dan ook.

====================================================================

 

 

Inloggen

Het inloggen is t.b.v.
alle secretarissen van de LeiSB om de verenigingsgegevens bij te werken